zondag 26 april 2015

Feedback Nicole

Hieronder de feedback die ik van Nicole heb ontvangen:

P.I.
Tip
Top
Blik naar buiten
Bijv. participeren in innovatietrajecten en betrekken relevante externen etc.
Ik heb geen tip voor je. Ik zie dat je veelvuldig feedback vraagt op je blog. Je laat daarin ook zien hoe je deze feedback hebt verwerkt.
Jouw blog ziet er compleet uit. Concreet beschreven voorbeelden van jouw  afstudeerstage. Daarbij duidelijke onderbouwing vanuit de literatuur. Je heb gebruik gemaakt van feedback van medestudenten en ook van collega’s
Oog voor praktijk
Bijv. consequenties ontwikkelingen voor praktijk/ vertaling visie / ondersteuning collega’s/ realiteitszin etc.
Ik heb geen tip voor je. Je laat in je gehele blog zien dat je oog voor de praktijk hebt.
Je beschrijft onder andere in je duo-interview op welke manier jij binnen het talentonderwijs een rol zou kunnen spelen. Dit om de eerste stappen richting jullie scenario te zetten.
Over de grens
Bijv. creativiteit in vormgeving, creativiteit in inhoud, denken buiten de kaders.
Het scenario laat zien dat jullie kunnen denken buiten de kaders, geen tip dus…
Jullie geven dat jullie binnen het team niet beschikken over de competentie creativiteit. Dat is niet te zien in jullie eindresultaat. Mooi beschreven en onderbouwd scenario. Waarbij de five worlds en de competentiewatch innovatief zijn.

De feedback van Nicole is erg positief en dat is natuurlijk heel fijn!

De vragen die ik van Nicole ontvangen heb inclusief mijn antwoord:
1. Anne; tegen die tijd ben jij 15 jaar werkzaam in het onderwijs. Hoe zie jij jouw rol dan als MI-er/leerkracht.
Over 15 jaar zijn weer allerlei nieuwe innovaties bezig waar ik met behulp van dit LA al mee bezig ben geweest. Ik kan het team begeleiden in het maken van een keuze op het gebied van innovatie en bij het aanbrengen van een focus die past bij de visie van de school.

2. Wat heb jij nog nodig om dan jouw scenario uit te kunnen voeren?
Om het scenario uit te kunnen voeren, zal een gezamenlijk doel met het team duidelijk moeten worden. Pas wanneer het team het eens is over het feit dat het gebruik van de five worlds en het digitaal portfolio van belang is, dan kan het curriculum aangepast worden.

3. Heeft de lerende nog meer nodig dan de 5 worlds om zich te ontwikkelen in de maatschappij in 2030?
Van belang is dat de lerende naast de 5 worlds zich ook zal ontwikkelen op gebied van de 21st century skills. Het digitaal portfolio geeft ondersteuning bij die ontwikkeling, aangezien ook bij de 21st century skills doelen zijn opgesteld die de lerende zal moeten behalen.

De rest van de feedback van Nicole:
Ik ben benieuwd naar jullie presentatie! Het ziet er allemaal veelbelovend uit!
Succes! Nicole Beijen


Feedback Frank

Hieronder de feedback die ik van Frank heb ontvangen:

P.I.
Tip
Top
Blik naar buiten
Bijv. participeren in innovatietrajecten en betrekken relevante externen etc.
Omtrent jouw daadwerkelijke participatie in netwerkactiviteiten lees ik wat weinig terug….je bent natuurlijk ook nog “ jong”  en zit nog in je initieel onderwijstraject….maar toch.
 
Sterke verankering van een naar buiten gerichte blik binnen de verschillende scenario’s…overal lees ik mogelijkheden qua samenwerking met andere partijen, al is het natuurlijk “fictief” ….
 
Oog voor praktijk
Bijv. consequenties ontwikkelingen voor praktijk/ vertaling visie / ondersteuning collega’s/ realiteitszin etc.
Een belangrijke component is de personele…..deze komt voor mijn gevoel wat beperkt aan bod bij de beschreven consequenties…ik denk dat deze consequenties nog groter zijn dan dat je denkt….
Binnen SWOT krijgt dit natuurlijk nadrukkelijk plaats. Onderbouwd “kijk’  je hier naar de brede praktijk….knap hoe je dit doet! Zeker ook gezien je leeftijd en ervaring binnen de onderwijssector! Zorgvuldig beschreven en vanuit een brede (kennis)basis.
 
Over de grens
Bijv. creativiteit in vormgeving, creativiteit in inhoud, denken buiten de kaders.
De consequenties van het buiten de kaders denken, met name voor anderen vind ik nog wat onderbelicht …
Het over de grens heenkijken is m.i. absoluut aanwezig in je BLOG; de sterke beroepsgerichtheid van jongs af aan vind ik opvallend en zal menigeen aanspreken maar ook discussie uitlokken.
Verder valt me op dat je nadrukkelijk nadenkt over wat je ook zelf zou kunnen betekenen in deze transitie, prima!

Qua netwerk heb ik inderdaad niet veel mensen ingezet, maar gelukkig heb ik bijvoorbeeld door het duo-interview veel duidelijk gekregen. De consequenties heb ik vooral op leerlingniveau bekeken. Ik ben benieuwd wat voor consequenties allemaal nog om de hoek komen kijken! Het over de grens komt meer naar voren in het groepsblog.

De vragen die ik van Frank gekregen heb inclusief mijn antwoord:

1. Hoe denk je de samenwerking en communicatie tussen basisscholen en middelbaar onderwijs structureel te kunnen bevorderen? Wat zou hiervoor nodig zijn?
De overgang tussen de basisschool en het middelbaar onderwijs niet meer zo expliciet aanwezig. Door gebruik te maken van hetzelfde concept binnen het onderwijs zullen de leerkrachten overleg moeten hebben over de kinderen die ze begeleiden.

2. Wat zou er moeten gebeuren om het "overdoseren" van informatiestromen (en bijbehorende voorzieningen) te kanaliseren/bewaken/hanteren?
Het portfolio van ieder kind geeft de belangrijkste info die een leerkracht nodig heeft. Verder is het aan de leerkracht om samen met de lerende naar een doel te werken en daarvoor de juiste informatiestromen eruit te halen.

De rest van de feedback van Frank:
Anne, complete BLOG m.i. !
Succes met het vervolg, groeten Frank Duijzings

maandag 13 april 2015

Waardenladder

Om tot een gezamenlijke waardenladder te komen, heeft ieder eerst een eigen waardenladder samengesteld en zijn we vervolgens in overleg gegaan. Mijn waardenladder bestaat uit de volgende vijf waarden:

 - Autonomie
Kinderen krijgen de mogelijkheid om hun leerproces zelf vorm te geven en zullen daarvoor over autonomie moeten beschikken. De ontwikkeling van autonomie wordt bevorderd door de verantwoordelijkheid die bij het vormgeven van het leerproces komt kijken.

 - Samenwerken
In een individualistische maatschappij zal bij het werk toch gevraagd worden om samen te werken met collega's. Daarnaast is het van belang dat kinderen leren inzien dat met behulp van samenwerken de krachten gebundeld kunnen worden en twee meer weten dan één.

 - Innovatie
De maatschappij blijft zich ontwikkelen en het is de taak van het onderwijs om innovatief te blijven. Het is niet mogelijk om even niet mee te gaan. Het is een taak van de school om de kinderen zo goed mogelijk voor te bereiden op de komende maatschappij.

 - Interesse/motivatie
Een kind zal moeten ontdekken waar zijn of haar interesses en motivatie te vinden zijn. Pas dan kan een kind gericht aan de slag gaan om de interesse of motivatie te verhogen wanneer dat nodig is en om te ontdekken wat voor talenten het kind heeft en wat met die talenten mogelijk is.

 - Metacognitie
Door te leren leren, krijgen kinderen inzicht in hun leerproces. Met behulp van dat inzicht kunnen kinderen hun leren beter richting geven en zo veel mogelijk uit hun leerproces halen.

Duo interview

Met een collega op mijn school heb ik het duo interview gehouden. Hieronder is te lezen wat daar uitgekomen is.

 - Kun je kort het gekozen scenario toelichten?
Het scenario is gebaseerd op een leven lang leren en een individualistische maatschappij. De lerende gaat het eigen leerproces vormgeven en doorloopt op een eigen tempo het onderwijs zonder het moeten behalen van een diploma. De ontwikkeling wordt bijgehouden door middel van een doorlopend digitaal portfolio en er wordt in een open leeromgeving ook aan de 21st century skills gewerkt.

 - Op welke wijze past het gekozen scenario al bij bestaande ontwikkelingen en innovaties in onze onderwijssector?
Binnen de sector wordt bekeken op welke manier resultaten van kinderen verwerkt kunnen worden en hoe dit weergeven kan worden. Hierbij wordt al gekeken naar de waarde van toetsen en de mogelijkheid om dit anders aan te pakken. Verder is het portfolio in ontwikkeling om over te gaan naar een digitaal portfolio en wordt gewerkt aan de 21st century skills, maar nog niet systematisch.
 
 - Wat zijn je eigen mogelijkheden om een bijdrage te leveren aan het gekozen scenario?
Bij de ontwikkeling van een portfolio naar een digitaal portfolio kan ik mee overleggen over waar het team naartoe wil en daarnaast kan ik een rol spelen in de realisatie daarvan. Verder zullen de 21st century skills systematisch aan bod moeten komen en kan ik samen met het team bekijken welke mogelijkheden daarvoor zijn. Op het gebied van toetsen kan ik ook dienen als gesprekspartner.
 
 - Welke adviezen zou je, ten aanzien van het gekozen scenario, willen formuleren op het gebied van de professionalisering van je collega’s?
Het efficiënt verwerken van de resultaten is een belangrijk ontwikkelingspunt binnen de organisatie. Op dit moment kost het de leerkrachten te veel tijd om de gegevens te verwerken en krijgen de kinderen en ouders met behulp van twee middelen de resultaten te zien. Een digitaal portfolio dat alle gegevens bevat zou een mooie stap zijn.
 
 - Welke adviezen zou je, ten aanzien van het gekozen scenario, willen formuleren op het gebied van de inrichting en vormgeven van je eigen organisatie?
De organisatie is al aan het kijken naar een digitaal programma voor het rekenen en taal. Wanneer dit doorgezet zal worden, zal een deel van het verwerken van gegevens en het automatiseren sneller verlopen. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om ook 21st century skills een vaste plek binnen het onderwijs te bieden.
 
 - Hoe zie je, vanuit het gekozen scenario, de aansluiting met het vervolgonderwijs/toeleverend onderwijs?
De belangrijkste verandering die gemaakt zal moeten worden, is een doorlopend portfolio en daarmee een mogelijkheid om op het eigen niveau te ontwikkelen. Hiervoor moet het mogelijk zijn om zowel stof op het huidige basisonderwijs niveau te volgen als op het huidige middelbare onderwijs niveau. Dat zie ik voorlopig nog niet gebeuren, onder meer doordat de communicatie en samenwerking tussen de basisschool en middelbare school nog vaak te wensen over laat.

 - Welke maatschappelijke ontwikkelingen spelen in het gekozen scenario een belangrijke rol en  in hoeverre sluiten deze aan bij de maatschappelijke opdracht van de school?
Het leven lang leren en een individualistische maatschappij zijn van belang. De opdracht van school is om kinderen zo goed mogelijk voor te bereiden op de komende maatschappij. Het leven lang leren en de individualistische maatschappij zijn ontwikkelingen waar de school zeker mee aan de slag moeten.

 - Tot slot, kun je aangeven wat vanuit leerlingperspectief, vanuit docentperspectief en vanuit organisatieperspectief de belangrijkste stappen zijn die gezet moeten gaan worden op weg naar het gekozen scenario?
Leerlingperspectief: Inzicht in hoe je zelf leert, zodat het mogelijk is om je eigen leerproces zo goed mogelijk vorm te geven.
Docentperspectief: De controle voor een gedeelte bij het kind kunnen leggen en daarbij de juiste coachende rol innemen.
Organisatieperspectief: Een betere overgang naar de inhoud van de middelbare school, zodat kinderen niet plaatsafhankelijk zijn in hun leren.

zondag 15 maart 2015

SWOT talentonderwijs na feedback

Bij quest 2 zijn verschillende scenario’s beschreven die hier terug te vinden zijn. Wij hebben uiteindelijk besloten om scenario 1 verder uit te gaan werken. Op het blog is te lezen hoe de drijvende krachten life long learning en individualisme er in 2030 uit zouden kunnen zien.

Het talentonderwijs heeft als visie: "Tegemoet komen aan specifieke onderwijsbehoeften van hoogbegaafde kinderen, waarbij ze zowel cognitief als sociaal-emotioneel (peergroep) worden uitgedaagd." Met behulp van een SWOT analyse zal ik bekijken wat de sterkten, kansen, zwakten en bedreigingen zijn van het talentonderwijs bij toekomstscenario 1.

Sterkten
Kansen
Portfolio
Individueel leertraject (zelfsturing)
Docent als coach
Digitaal portfolio
21st century skills
Talentontwikkeling
Zwakten
Bedreigingen
Open ruimten
Flexibele onderwijstijden
Brede opleiding
Overal kennis
Flexibele arbeidsmarkt
Diepgang ontbreekt

Sterkten
Binnen het talentonderwijs bevinden zich kinderen van verschillende leeftijden en niveaus (Plein013, 2015). Op dit moment vormen kinderen uit groep 4 t/m 8 samen één groep. In deze groep moet wel sprake zijn van een individueel traject, aangezien kinderen op verschillende momenten in hun leerproces zijn. Eén van de middelen die dit individuele onderwijs ondersteunt, is het weekplan. Met behulp van het weekplan is het mogelijk om ieder kind een eigen pakket met taken te geven die afgestemd zijn op de ontwikkeling van het kind. Vervolgens wordt het individuele leertraject ondersteund doordat het kind zelf probeert zicht te houden op de planning van deze verschillende taken.

De leerkracht heeft hierin een duidelijke rol als coach, aangezien het kind door middel van verschillende leergesprekken gevraagd wordt om terug te kijken op het werken met het weekplan en om verder te kijken wat er misschien aangepast moet worden. Tijdens deze leergesprekken zorgt de leerkracht ervoor dat het kind met oplossingen en antwoorden komt en stuurt vanuit zijn/haar expertise het proces van het kind zo goed mogelijk aan.

Het leerproces van het kind wordt in beeld gebracht met behulp van een portfolio. Het kind vult het portfolio met een opdracht of activiteit waar hij/zij trots op is of waar het kind een bepaald inzicht, kennis of vaardigheid bij op heeft gedaan. Doordat het kind de resultaten aan de ouders vertelt, zal het leerproces ook in woorden vertaald worden. Zowel in woord als in beeld wordt voor het kind duidelijk op welke manier het zich ontwikkeld heeft en waar nog kansen liggen (Easley & Mitchell, 2003).

Kansen
Op het gebied van het portfolio is de organisatie nog zoekend wat betreft de vormgeving en de inhoud. Momenteel is nog sprake van een combinatie tussen rapport en portfolio, waarbij het rapport de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind verder toelicht en toets resultaten weergeven worden. Het is een mooie kans voor de organisatie om het rapport en het portfolio samen te brengen in één digitaal portfolio. Wanneer kinderen de mogelijkheid krijgen om specifieke doelen te behalen, hoeft dat niet met behulp van toetsen te zijn. Het digitale portfolio biedt namelijk meerdere mogelijkheden door activiteiten te filmen en door proces en resultaten direct vast te leggen met behulp van foto’s.

Het onderdeel ICT van de 21st century skills zou op deze manier meteen verder ontwikkeld kunnen worden. Op het gebied van samenwerken, sociale en culturele vaardigheden, communiceren, kritisch denken, creativiteit en probleemoplossend vermogen worden verschillende activiteiten ingezet (Voogt & Pareja, 2010). Met behulp van bijvoorbeeld coöperatieve spellen, SOVA, Rots en water, verschillende logische puzzels en projecten worden aan die vaardigheden gewerkt. Het is van belang om deze activiteiten in te blijven zetten en verder te ontwikkelen. Eén van de aandachtspunten daarbij is het combineren van de activiteiten met ICT. Binnen het talentonderwijs is aandacht voor ICT, maar dat kan verder uitgebreid worden en dit is een mooie kans om dat te doen.

Met behulp van het project talenttijd wordt de talentontwikkeling van de kinderen gestimuleerd (Plein013, 2015). Bij talenttijd mogen de kinderen een onderwerp dat zij interessant vinden verder onderzoeken en tot slot presenteren aan andere kinderen. Bij het toekomstscenario wordt geschetst dat kinderen meer in de praktijk zullen gaan leren. Talenttijd biedt een erg mooie kans om kinderen in de praktijk te laten onderzoeken in plaats van het zoeken in bronnen als internet en boeken wat nu vooral gebeurd. Wanneer kinderen zelf uitzoeken welk bedrijf meer informatie zou kunnen geven over hun onderwerp en wanneer ze zelf bekijken hoe ze daar komen en wanneer, wordt de autonomie gestimuleerd en de praktijk in hun proces betrokken.

Zwakten
Zoals in het toekomstscenario aangegeven is, zullen meer open ruimtes ontstaan waarbinnen kinderen bezig zijn met hun eigen ontwikkelen onder begeleiding van een leerkracht. Wanneer gekeken wordt naar de kinderen binnen het talentonderwijs, valt op dat veel kinderen moeite hebben met het omgaan met veel prikkels. Wanneer steeds meer open ruimtes gevormd zullen worden, zullen steeds meer kinderen bij elkaar komen. Op deze manier zal het voor de kinderen binnen het talentonderwijs moeilijk worden om zich af te sluiten en zich te concentreren op hun leerproces. 

Naast open ruimtes zullen de kinderen en ouders meer gaan bepalen op welk moment ze leren. Uit onderzoek van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2014) blijkt dat het overgaan naar flexibele onderwijstijden een flinke investering is. Bij dit onderzoek kon slechts 1 van de 11 scholen voldoen aan de juiste randvoorwaarden om flexibele onderwijstijden goed te integreren. Eén van de voorwaarden voor het flexibele onderwijs is dat de organisatie achter het concept staat. Binnen het talentonderwijs staat de organisatie niet achter deze flexibele onderwijstijden, aangezien de kinderen moeite zullen hebben met een structuur die steeds kan veranderen. De verschillende kinderen in de klas en de verschillende onderwijstijden zullen problemen geven bij de vraag naar houvast.

Doordat specialisatie pas later in het onderwijs plaats zal vinden, worden de kinderen binnen het talentonderwijs breed opgeleid. Bij hoogbegaafde kinderen zijn een aantal kenmerken van belang voor het onderwijs dat ze krijgen. Een van die kenmerken is het topdown leren dat de kinderen doen (Van Kessel, 2008). Vanuit een groter geheel ontwikkelen ze de bouwstenen die ze nodig hebben. Wanneer de specialisatie pas later plaats zal vinden, zal het voor de kinderen lastig zijn om het grotere geheel voor zich te zien en naar dat geheel toe te werken.

Bedreigingen
In 2030 zal op steeds meer manieren informatie te verkrijgen zijn en zal de hoeveelheid informatie ook toenemen. Kinderen binnen het talentonderwijs willen vaak precies weten hoe iets in elkaar zit. Wanneer veel informatie te vinden is, zal het voor hen lastig zijn om de belangrijkste informatie eruit te halen. Een leerkracht kan hierin natuurlijk ondersteunen, maar dit neemt niet weg dat kinderen thuis nog verder zoeken en wellicht door de bomen het bos niet meer zien.

Een bijkomend probleem dat kan ontstaan bij een grote hoeveelheid aan informatie, is het ontbreken van diepgang. Wanneer de opdrachten voor de kinderen te oppervlakkig blijven door veel oppervlakkige informatie, zullen de kinderen hun metacognitieve vaardigheden niet in hoeven te zetten. Bosch-Sthijns (2009) geeft aan dat hoogbegaafde kinderen vaker moeite hebben met het ontwikkelen van metacognitieve vaardigheden. Het is aan de leerkracht om de juiste selectie van informatie te maken en te zorgen voor genoeg diepgang om de metacognitieve vaardigheden van de kinderen te blijven ontwikkelen.

Verder zal sprake zijn van een flexibele arbeidsmarkt waarin de kans toegenomen is dat kinderen een aantal keer van baan wisselen of een andere functie krijgen. Zoals Kuipers (2009) beschrijft, hebben hoogbegaafde kinderen meestal een interesse in bepaalde onderwerpen. Wanneer die interesse er is, willen ze alles over dat onderwerp weten en gaan daarmee aan de slag. Op het moment dat de kinderen vaker van baan zullen moeten wisselen, is het risico dat ze hun interesse voor een bepaald beroep of vakgebied niet meer goed kwijt kunnen. Het ontdekken waarom ze bepaalde vaardigheden voor een bepaalde baan moeten leren en het opwekken van nieuwe energie zal bij het wisselen van baan een uitdaging vormen.

Samenhang SWOT
Binnen de SWOT is te zien dat de kansen erg samenhangen met de sterkten van het talentonderwijs. Wanneer de organisatie de kansen meeneemt bij het doorzetten en uitbreiden van de sterke kanten dan ligt daar een mooie manier om als organisatie verder te ontwikkelen. Zo kan bij het verder ontwikkelen van de sterkte portfolio meteen de kans gebruikt worden om een digitaal portfolio te ontwikkelen.

Verder is te merken dat de structuur en het individuele onderwijs dat nu aangeboden wordt, niet overeenkomt met het onderwijs uit 2030. De kracht van het talentonderwijs moet in de toekomst bekeken worden ten opzichte van de veranderde maatschappij waarin de kinderen zich zullen moeten gaan vestigen. Zo kan het talentonderwijs dat momenteel aandacht besteed aan hoe kinderen met elkaar en anderen om kunnen gaan ingezet worden om de zwakte op het gebied van onderwijs in grote groepen op te kunnen vangen.

Literatuur:
Bosch-Sthijns, W. (2009). Het ontwikkelen van werk- en leerstrategieën. In E. W. J. M. van Gerven
               (Ed.). Handboek hoogbegaafdheid. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV.
Easley, S. & Mitchell, K. (2003). De waarde van portfolio’s. Canada: Pembroke Publishers.
Kuipers, J. (2009). Van kennisoverdracht naar procesbegeleiding: beter omgaan met hoogbegaafde  
leerlingen. Pulse Primair Onderwijs, 1, 22-24.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (2014). Experiment flexibele onderwijstijden
2011-2014. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
Plein013. (2015). Beleid talentklassen. Tilburg: Talent in beeld.
Van Kessel, A. (2008). Topdown leren, onmogelijk uit te leggen als je niet weet wat bottom-up leren
is. Gevonden op http://ikbenhoogbegaafd.nl/wp-content/uploads/2012/05/TopDown.pdf op 26-06-2014.
Voogt, J.& Pareja Roblin, N. (2010). 21st Century Skills. Discussienota. Enschede: Universiteit
            Twente.

vrijdag 13 maart 2015

Feedbackvraag voor Mamette

Hoi Mamette,

Is de context goed te volgen wanneer je zelf niet in het PO (en specifiek onderwijs voor hoogbegaafde) werkt?

Groetjes Anne

Feedbackvraag voor Geert

Hoi Geert,

De samenhang van de SWOT heb ik bondig beschreven. Geeft dit voldoende inzicht in de samenhang of zijn er nog wat punten die toegevoegd moeten worden?

Groetjes Anne